Roerinstellingen wijzigen, Schakel de roerder in of uit, Temperatuureenheden wijzigen – Hach-Lange SENSION+ MM374 User Manual
Page 180: Datalog, Display data' (gegevens weergeven), Raadpleeg

4. Plaats de elektrode en een referentiethermometer in een bak met
water van circa 85 °C en laat de temperatuur stabiliseren.
5. Vergelijk de temperatuur van de meter met die van de
referentiethermometer. Het verschil is de afstelwaarde voor de
meter.
a. Druk op of om 85 °C te selecteren en bevestig uw keuze.
b. Gebruik de pijltoetsen om de afstelwaarde voor 85 °C in te
voeren. Bevestig.
c. Selecteer 'Save changes' (wijzigingen opslaan) en bevestig uw
keuze.
Roerinstellingen wijzigen
De magneetroerder kan worden ingeschakeld en de roersnelheid kan
worden gewijzigd in het menu 'Stirring' (roeren).
1. Druk in het hoofdmenu op of om SYSTEM (systeem) te
selecteren. Bevestig.
2. Druk op of om 'Stirring' (roeren) te selecteren en bevestig uw
keuze.
3. Om de roerder in of uit te schakelen, drukt u op .
4. Wanneer de roerder is ingeschakeld, drukt u op of om de
roersnelheid in % aan te passen.
Opmerking: Druk op of om tijdens een kalibratie of tijdens een meting
de roersnelheid te wijzigen.
Schakel de roerder in of uit
Roerder 1 werkt met kanaal 1 en 2 (roerder 1). Een tweede roerder kan
worden aangesloten op kanaal 2 (roerder 2). Zie de volgende stappen
voor het activeren van roerder 2.
1. Druk in het hoofdmenu op of om SYSTEM (systeem) te
selecteren. Bevestig met .
2. Druk op of om 'Stirrer N.2' (roerder nr. 2) te selecteren en
bevestig uw keuze met .
3. Druk op of om YES (ja) te selecteren om roerder 2 in te
schakelen.
Opmerking: Selecteer NO (nee) om de roerder 2 uit te schakelen.
Temperatuureenheden wijzigen
De temperatuureenheden kunnen worden gewijzigd in Celsius of
Fahrenheit.
1. Druk in het hoofdmenu op of om SYSTEM (systeem) te
selecteren. Bevestig.
2. Druk op of om 'Temperature units' (temperatuureenheden) te
selecteren en bevestig uw keuze.
3. Druk op of om tussen Celsius en Fahrenheit te kiezen en
bevestig uw keuze.
Datalog
'Display data' (gegevens weergeven)
De 'Display data'-log omvat 'Measurement data' (resultaten), 'Electrode
report' (informatie elektrode) en 'Calibration data' (informatie kalibratie).
De opgeslagen gegevens kunnen naar een printer of pc worden
verzonden. Wanneer de datalog vol is (400 metingen) wordt de oudste
meting overschreven wanneer er een nieuwe meting wordt toegevoegd.
1. Druk in het hoofdmenu op of om DATA LOGGER (datalog) te
selecteren en bevestig uw keuze.
2. Druk op of om 'Display data' (gegevens weergeven) te
selecteren en bevestig uw keuze.
3. Druk op of om te selecteren
Optie
Beschrijving
Measurement data
(meetgegevens)
Meetgegevens — slaat automatisch bij elke
monstermeting de gegevens op
Electrode report (informatie
elektrode)
Informatie elektrode — slaat automatisch de
geschiedenis en de meetomstandigheden
van de elektrode op
Calibration data
(kalibratiegegevens)
Kalibratiegegevens — slaat automatisch de
huidige kalibratie op
180 Nederlands