Velleman CS200 User Manual
Page 10
CS200_v2 VELLEMAN
10
b) De werkingsmode bepalen
De detector heeft drie gebruiksmodes: ALL METAL, DISC and NOTCH. U kunt de mode bepalen door op de
overeenkomstige knop (3) links op het knoppenpaneel te drukken. In alle gebruiksmodes zal de detector bij een
detectie een toon produceren, met een pijl het vermoedelijke metaaltype aangeven, en de diepte aangeven.
- ALL METAL: voor alle metaaltypes. In de ALL METAL mode kunt u alleen de gevoeligheid regelen.
- DISC: om te discrimineren. U kunt het doelbereik regelen door de DISC/NOTCH knop (4) in te drukken,
gevolgd door UP of DOWN (5). De detector kan het bereik detecteren dat aangegeven wordt op de display.
Andere metaaltypes worden niet weergegeven. Bijvoorbeeld: met het DISC-niveau op 4 zal de detector in het
bereik 25¢, 1¢ en S-CAPS detecteren ; andere metalen worden genegeerd. Het bereik kan enkel vergroot
worden van zilver (rechts) naar goud (links) toe.
- NOTCH: om zuiverdere vormen van zilver of goud te vinden. Als u op de NOTCH gebruiksmodeknop (3) drukt,
zal het scherm enkel een blokje helemaal links en helemaal rechts op het bereik tonen. De detector zal enkel
vrij zuivere vormen van zilver en goud detecteren, en de meeste legeringen negeren. Als u nu op de knop
DISC/NOTCH drukt, gevold door de ‘Up’ knop, zal het bereik aan beide kanten vergroten en zullen ook minder
zuivere voorwerpen gedetecteerd worden. Deze gebruiksmode werkt dus van beide kanten van het
detectiespectrum naar het midden toe.
c) De detector testen en gebruiken
Om te leren hoe de detector reageert op verschillende metaalsoorten, doet u er goed aan het toestel goed te
testen voor u het de eerste keer gaat gebruiken. U kunt het toestel zowel binnen als buiten testen.
- BINNEN testen en gebruiken
OPMERKING: Test het toestel nooit op een vloer in een gebouw. Bij de meeste gebouwen zit er wel een of
andere soort metaal in de vloer, waardoor de resultaten van de voorwerpen die u eigenlijk wil testen, vervormd
worden of zelfs helemaal verkeerd uitgelezen worden.
1. Zet de stroomschakelaar (POWER) op ON.
2. Selecteer de gebruiksmode.
3. Plaats de detector op een houten of plastic tafel, en leg alle ringen, uurwerken of andere metalen juwelen
of voorwerpen die u op zich draagt even aan de kant.
4. Kantel de zoekspoel zodanig dat het vlakke zoekoppervlak naar boven gekeerd is.
5. Beweeg het testmateriaal (bvb een gouden ring of een munt) langzaam een tiental centimeter boven de
zoekspoel. Als de detector een metaal binnen het geselecteerde bereik bespeurt, produceert hij een toon
en verschijnt er een pijl onder een metaal-icoon. Hij geeft ook weer hoe diep het voorwerp zich bevindt.
OPMERKING: als u een muntstuk gebruikt, zal de detector het gemakkelijker bespeuren als u het zodanig
houdt dat een vlakke zijde naar de zoekspoel is gekeerd. Als u het muntstuk met de smalle kant naar de
zoekspoel houdt, kan dat aanleiding geven tot een foutief resultaat of een onduidelijke detectie.
- BUITEN testen en gebruiken
1. Zet de stroomschakelaar (POWER) op ON.
2. Selecteer de gebruiksmode.
3. Zoek een stuk grond waar geen metaal in zit.
4. Plaats het testmateriaal (bijvoorbeeld een gouden ring of een muntstuk) op de grond.
OPMERKING: Als u waardevol testmateriaal (goud) gebruikt, duid dan duidelijk aan waar u het gelegd hebt
om het achteraf gemakkelijk terug te vinden. Let het in alle geval niet tussen hoog gras of onkruid.
5. Hou de zoekspoel evenwijdig met en zo’n 5 cm boven de grond. Beweeg de zoekspoel langzaam zijwaarts
over het gebied waar u het testmateriaal gelegd hebt.
6. Als de detector het voorwerp detecteert, zal hij een toon produceren en zal er op het LCD-scherm een pijl
verschijnen onder het toepasselijke metaal-icoon. Ook hoe diep het voorwerp zit, wordt aangegeven.
7. Als de detector het voorwerp niet detecteert, controleer dan of de gebruiks- en regelingsmodes correct zijn
ingesteld voor het type metaal dat u wilt zoeken. Zorg er ook voor dat u de zoekspoel correct beweegt.