beautypg.com

Milieu, Specificaties, Montage – Dremel Fortiflex User Manual

Page 29

background image

29

houdt u het rustig tot de schijf tot stilstand is gekomen.
Probeer nooit om de nog draaiende doorslijpschijf uit de groef
te trekken. Anders kan een terugslag het gevolg zijn. Stel de
oorzaak van het vastklemmen vast en maak deze ongedaan.

d. Schakel het elektrische gereedschap niet opnieuw in zolang

het zich in het werkstuk bevindt. Laat de doorslijpschijf eerst
het volledige toerental bereiken voordat u het doorslijpen
voorzichtig voortzet. Anders kan de schijf vasthaken, uit het
werkstuk springen of een terugslag veroorzaken.

e. Ondersteun platen of grote werkstukken om het risico van

een terugslag door een ingeklemde doorslijpschijf te vermin-
deren. Grote werkstukken kunnen onder hun eigen gewicht
doorbuigen. Het werkstuk moet aan beide zijden worden
ondersteund, vlakbij de slijpgroef en aan de rand.

f. Wees bijzonder voorzichtig bij invallend frezen in bestaande

muren of andere plaatsen zonder voldoende zicht. De invallende
doorslijpschijf kan bij het doorslijpen van gas- of waterleidingen,
elektrische leidingen of andere objecten een terugslag veroorza-
ken.

BIJZONDERE WAARSCHUWINGEN VOOR

SCHUURWERKZAAMHEDEN

a. Gebruik geen schuurbladen met te grote afmetingen, maar

houd u aan de voorschriften van de fabrikant voor de maten
van schuurbladen. Schuurbladen die over de rand van de
steunschijf uitsteken, kunnen verwondingen veroorzaken
en kunnen tot blokkeren, scheuren van de schuurbladen of
terugslag leiden.

BIJZONDERE WAARSCHUWINGEN VOOR

POLIJSTWERKZAAMHEDEN

a. De polijstkap mag geen losse delen hebben, in het bijzonder

geen losse bevestigingssnoeren. Maak de bevestigings-
snoeren vast of kort deze in. Losse, meedraaiende
bevestigingssnoeren kunnen uw vingers meenemen of in het
werkstuk vasthaken.

BIJZONDERE WAARSCHUWINGEN VOOR

WERKZAAMHEDEN MET DRAADBORSTELS

a. Houd er rekening mee dat de draadborstel ook tijdens het

normale gebruik draadstukken verliest. Overbelast de draden
niet door een te hoge aandrukkracht. Wegvliegende draad-
stukken kunnen gemakkelijk door dunne kleding en/of de huid
dringen.

b. Als het gebruik van een beschermkap wordt geadviseerd,

dient u te voorkomen dat beschermkap en draadborstel elkaar
kunnen raken. Vlakstaal- en komstaalborstels kunnen door
aandrukkracht en centrifugaalkrachten hun diameter vergroten.

MILIEU

AFVALVERWIJDERING

Elektrische gereedschappen, toebehoren en verpakkingen moeten
op een voor het milieu verantwoorde wijze worden hergebruikt.

ALLEEN VOOR LANDEN VAN DE EU

Gooi elektrische gereedschappen niet bij het huisvuil.
Volgens de Europese richtlijn 2002/96/EG over elektri-
sche en elektronische oude apparaten en de omzetting
van de richtlijn in nationaal recht moeten niet meer
bruikbare elektrische gereedschappen apart worden
ingezameld en op een voor het milieu verantwoorde
wijze worden hergebruikt.

SPECIFICATIES

ALGEMENE SPECIFICATIES

Nominale spanning . . . . . . . . . . . . . 230-240 V, 50-60 Hz
Nominaal opgenomen vermogen . . . 300 W
Snelheid onbelast . . . . . . . . . . . . . . 20.000 1/min
Spancapaciteit . . . . . . . . . . . . . . . . . 0,3 - 4,0 mm

MONTAGE

AFBEELDING 1
A = Voedingskabel
B = Voetpedaal
C = Zwevende motor
D = Aan/Uit-schakelaar
E = Ophanghaak
F = Flexibele as
G = Hulpstuk voor gebruik met de hand
H = Hulpstuk voor bevestiging aan de muur
I = Metalen haak
J = Inbussleutel
K = Sleutel

ALGEMEEN

1 . Plaats de binnenste schacht op de as van de motor.

AFBEELDING 2

2 . Bevestig de buitenste schacht aan de motor door linksom te

draaien. AFBEELDING 3

3 . Bevestig het hulpstuk voor gebruik met de hand op het uiteinde

van de schacht.

AFBEELDING 4

4 . Bevestig de metalen haak aan de muur boven uw werkplek.
5 . Verbind de motor met het voetpedaal. Verbind het voetpedaal

met het stopcontact. AFBEELDING 5
Verbind de motor niet rechtstreeks met het stopcontact.

6 . Hang de motor aan de haak.

ACCESSOIRES VERWISSELEN

1 . Zorg dat de schakelaar op “0” staat.
2 . Gebruik de sleutel om accessoires in de accessoirehouder te

monteren/demonteren. AFBEELDING 6