Montage / ingebruikname, Ingebruikname, Bewegingsmelder instellen – Livarno LSL 20 A1 User Manual
Page 33

33
NL/BE
Montage / Ingebruikname
Controleer na de montage of de wandhouder
3
stevig vastzit.
Open de kabelaansluitdoos
2
door de vier
schroeven
1
los te draaien.
Steek vervolgens de 3 aderige kabel door de
kabelverbinding in de kabelaansluitdoos
2
.
Verbind de kabels
12
,
13
,
14
met de aansluit-
klemmen, door de schroeven in de kabelaan-
sluitdoos
2
aan te passen (afb. B).
Bevestig de stroomkabel door de moer van de
kabelverbinding te fixeren totdat de kabelaan-
sluitdoos
2
waterdicht is.
Sluit de kabelaansluitdoos
2
met behulp van
de vier schroeven
1
, totdat deze waterdicht is.
Plaats de zekering weer terug of schakel de
hoofdzekering in de zekeringskast weer aan.
Bodemmontage (afb. C / II)
Open de kabelaansluitdoos
2
door de vier
schroeven
1
los te draaien.
Steek vervolgens de 3 aderige kabel door de
kabelverbinding in de kabelaansluitdoos
2
.
Verbind de kabels
12
,
13
,
14
met de aansluit-
klemmen, door de schroeven in de kabelaan-
sluitdoos
2
aan te passen (afb. B).
Bevestig de stroomkabel door de moer van de
kabelverbinding te fixeren totdat de kabelaan-
sluitdoos
2
waterdicht is.
Sluit de kabelaansluitdoos
2
met behulp van
de vier schroeven
1
, totdat deze waterdicht is.
Schroef de aardpen
11
in het middelste gat van
de wandhouder
3
.
Steek de LED-straler met de aardpen
11
zo ver
in de grond (gazon, bloemperk) dat deze stabiel
staat. Zorg voor een veilige stand. Gebruik bij
de montage c.q. het plaatsen geen geweld, bijv.
door middel van hamerslagen. Hierdoor be-
schadigt u het product.
De lamp is nu gereed voor gebruik.
Opmerking:
Mocht de verlichtingshoek niet optimaal zijn, schakelt
u de lamp uit en laat u de lamp 15 minuten afkoelen.
Maak met behulp van een schroevendraaier de in-
stelschroeven
4
los en stel de verlichtingshoek
opnieuw in. Draai vervolgens de instelschroeven
4
weer vast.
Ingebruikname
Opmerking: De LED-Buitenschijnwerper heeft een
bewegingsmelder
9
die reageert op temperatuur-
veranderingen. De bewegingsmelder
9
werkt het
beste bij een omgevingstemperatuur van lager dan
20 °. Een bewegend object bij een temperatuur
rond de omgevingstemperatuur kan moeilijk worden
herkend.
Opmerking: De draairegelaars bevinden zich
onder de bewegingsmelder
9
(afb. A).
Opmerking: De reikwijdte van de bewegings-
melder bedraagt ca. 8–10 m, de registratiehoek
ca. 180 °.
Bewegingsmelder instellen
Opmerking: Het registratiegebied moet door de
infraroodstralen van de bewegingsmelder
9
goed
bereikbaar zijn. Het zicht op het te registreren be-
reik mag niet door voorwerpen, planten of iets der-
gelijks worden belemmerd. Infraroodstralen kunnen
niet door vaste voorwerpen dringen.
Opmerking: het registratiegebied dient dwars
op de looprichting te liggen en zo klein mogelijk te
worden gehouden. Grote registratiegebieden ver-
hogen het risico van verkeerde schakelingen.
1. Stel de bewegingsmelder
9
eerst horizontaal in.
2. Maak dan de borgmoer (bewegingsmelder)
5
los, door deze tegen de klok in te draaien.
3. Stel de bewegingsmelder
9
nu verticaal in en
draai de borgmoer (bewegingsmelder)
5
met
de klok mee vast.
4. Test de instellingen door langzaam in het regis-
tratiebereik te lopen. Herhaal de stappen 1 t / m
3 zo lang, totdat u het gewenste resultaat hebt
bereikt.