Metz MECABLITZ 58 AF-1 digital Canon User Manual
Page 78

78
ń
7.13 AF-BEAM (AF-hulplicht)
Als het AF-meetsysteem van een digitale AF-spiegelreflexcamera, bijv. Canon
EOS, vanwege onvoldoende omgevingslicht niet kan scherpstellen, wordt door
de camera het in de flitser geïntegreerde AF-hulplicht geactiveerd. Dit projec-
teert een streeppatroon op het motief waarop de camera scherpstelt.
Als het streeppatroon stoort, kan via de aanvullende functie AF-BEAM in het
Select-menu van de flitser “58 AF-1C digital” het AF-hulplicht van de flitser
direct worden uitgeschakeld. Selecteer hiervoor in het Select-menu de menuop-
tie AF-BEAM en stel deze in op OFF.
De uitgeschakelde AF-Beam-functie wordt na het opslaan met een doorge-
haald AF-symbool in het display weergegeven.
Wanneer de AF-BEAM-functie is uitgeschakeld, kan de camera in het
donker mogelijk niet meer scherpstellen.
8. Motorisch gestuurde zoomreflector
Het aanpassen van de zoomstand van de hoofdreflector kan bij objectieven
met een brandpuntsafstand vanaf 24 mm (kleinbeeld 24 x 36 mm) plaatsvin-
den. Voor objectieven met een brandpuntsafstand vanaf 18 mm kan de inge-
bouwde groothoekdiffusor ባ voor de hoofdreflector ቨ worden geklapt.
De volgende zoomstanden staan ter beschikking:
24 mm – 28 mm – 35 mm – 50 mm – 70 mm – 85 mm en 105 mm.
((om)gerekend naar kleinbeeldformaat 24 x 36 mm)
Bij gebruik van de groothoekdiffusor ባ wordt de hoofdreflector ቨ
automatisch in de stand 24 mm gestuurd! In het display wordt, vanwe-
ge de groothoekdiffusor, 18 mm aangegeven (zie 9).
Automatische aanpassing van de zoomreflector
Hierbij past de zoomstand van de hoofdreflector ቨ zich automatisch aan de
brandpuntsafstand van het objectief aan. In het display van de flitser wordt
„AZoom“ en de reflectorstand aangegeven.
☞
☞
Aanpassen van de zoomstand met de hand
Als de camera de parameter voor de brandpuntsafstand van het objectief, c.q.
voor de zoomstand ervan, niet doorgeeft, moet de zoomstand van de flitsreflec-
tor met de hand worden ingesteld. In het display wordt dan „M–Zoom“ aange-
geven. Voor het instellen: zie 6.3.
Als u een zoomobjectief gebruikt en niet absoluut altijd het volle richtgetal
en de reikwijdte van de flitser nodig heeft, kunt u de stand van de hoof-
dreflector op de aanvangsbrandpuntsafstand van het zoomobjectief laten
staan. Daarmee wordt gegarandeerd, dat uw onderwerp altijd geheel
wordt verlicht. U bespaart zich daarmee het voordurend moeten aanpas-
sen aan de ingestelde brandpuntsafstand van het objectief.
Voorbeeld:
U gebruikt een zoomobjectief met een brandpuntsafstand van 35 mm tot
105 mm. In dit voorbeeld stelt u de stand van de zoomreflector in op 35 mm!
Met de hand verstellen van de zoomstand bij AZoom
De zoomstand van de hoofdreflector ቨ kan ook bij het gebruik op een camera
die de gegevens doorgeeft, veranderd worden, bijv. om bepaalde verlichtingsef-
fecten te verkrijgen (bijv. hot-spot enz.).
Zie ook 6.3
Na het opslaan wordt „MZoom“ in het display aangegeven.
Terugzetten naar de AZoom functie
• Tip de ontspanknop op de camera even aan, zodat er een uitwisseling van
gegevens tussen camera eb flitser plaats kan vinden.
• De zoomstand zo vaak veranderen, dat in het display „AZoom“ aangegeven
wordt.
9. Groothoekdiffusor
Met de groothoekdiffusor ባ wordt de verlichtingshoek van de flitser aangepast
aan objectieven met een brandpuntsafstand vanaf 18 mm (kleinbeeldformaat).
☞