beautypg.com

Bijeenleggen – Playtive KITE StyleD User Manual

Page 19

background image

19

Waarschuwing: levensgevaar!

Laat het artikel nooit de hoogte ingaan:
• boven personen of dieren!
• dichter dan 200 m in straten, op wegen, aan spoorlijnen of op drukke
plaatsen!
• dichter dan 5 km aan luchthavens, zweefvliegterreinen, helikopterlan-
dingsplaatsen en militaire laagvliegzones!
• hoger dan 100 m!
• dichter dan 500 m aan stroommasten en hoogspanningslijnen!
• bij onweer!
• wanneer u in het buitenland bent en niet op de hoogte bent van de
betreffende nationale voorschriften.

Algemene informatie over het vliegen van

matrasvliegers

Inleiding matrasvlieger

Matrasvliegers zijn vliegers zonder staven die bij instroom een soortge-
lijk vleugelprofiel ontwikkelen als een parapente. Omdat ze volledig uit
textiel en linnen bestaan, kunnen ze plaatsbesparend en probleemloos
ook in de vliegbagage getransporteerd worden.
De matrassen bestaan uit boven- en onderzeil, die door verbindingsstuk-
ken een vleugelprofiel gegeven wordt. De tot stand komende kamers zijn
allemaal of gedeeltelijk aan de instroomzijde geopend. De kamers zijn
onderling met elkaar verbonden opdat drukverschillen in het binnenste
gedeelte gecompenseerd kunnen worden.
Bij stroming aan de voorkant worden de kamers gevuld met stuwdruk die
hoger is dan de gegeven druk op het omstroomde buitenste oppervlak.
Daardoor wordt het profiel van de matras gestabiliseerd.
De door de onderdruk aan de bovenzijde ontstaande opwaartse druk
wordt door een complexe horizontale met enige lijnen aan de onder-
zijde naar de twee trektouwen omgeleid.

Windvenster (afb. B)

De matrasvlieger wordt in het zogenaamde windvenster gevlogen.
De piloot staat met de rug naar de windrichting, het windvenster bevindt
zich dan vóór de piloot. Afhankelijk van de windkracht is het windvenster
een meer of minder grote kwart bol (B1).
Buiten dit windvenster kan er met de matrasvlieger niet gevlogen worden
omdat de luchtkamers niet meer van voldoende windstroming voorzien
worden.

Powervenster (afb. B)

In het centrum van het windvenster bevindt zich het zogenaamde Power-
venster (B2). In dit gebied direct vóór de piloot moet er met de sterkste
windstroming rekening gehouden worden.

Bevestiging van de vliegertouwen aan de

matrasvlieger met behulp van de bocht-

knoop (afb. C)

1. Neem het artikel uit de tas en rol het compleet uit.

Opmerking: opdat het artikel niet wegvliegt, adviseren

wij, het artikel zwaarder te maken.
2. Om het stuurtouw te bevestigen, grijpt u met duim en wijsvinger in de
lus van het vliegertouw.
3. Sla de lus om en duw de zijdelingse uiteinden naar beneden.
4. Bevestiging van het vliegertouw aan de matrasvlieger: trek nu het te
verbinden touw door de tot stand komende lus (aanknopingspunt
vliegertouw resp. stuurstanglintjes).

Opmerking: Let er bij de bevestiging van het stuurtouw

op dat de touwen van de matrasvlieger niet met elkaar

verdraaid zijn.
5. Trek de bochtknoop vast.

Bijeenleggen

Fixeer het artikel op de grond en maak de bochtknopen tussen de beide
aanknopingspunten van het vliegertouw en het vliegertouw zelf los.
Verwijder vervuiling en leg het artikel daarna opgevouwen in de tas.

NL

This manual is related to the following products: