Olie aanbevelingen – Briggs & Stratton 245400 User Manual
Page 52
NL
50
Brandstof en zijn dampen zijn uiterst
brandbaar en explosief.
Brand of explosie kunnen ernstige
brandwonden of de dood veroorzaken.
WANNEER ER BENZINE BIJGEVULD WORDT
• Zet de motor UIT en laat de motor tenminste
2 minuten afkoelen voordat de motor bijgetankt
wordt.
• Vul de brandstoftank buiten of in een goed
geventileerde ruimte.
• De brandstoftank niet overvullen. Vul de tank tot
ongeveer 4 cm onder de bovenkant van de
vulopening om de brandstof te kunnen laten
uitzetten.
• Houd benzine weg van vonken, open vlammen,
waakvlammen, hitte en andere ontstekingsbronnen.
• Controleer brandstofslangen, tank, dop en nippels
regelmatig op barsten of lekkages. Zonodig
vervangen.
BIJ HET STARTEN VAN DE MOTOR
• Zorg ervoor dat bougie, uitlaat, tankdop en
luchtfilter op hun plaats zijn.
• Torn de motor niet met verwijderde bougie.
• Indien brandstof gemorst wordt, wachten tot deze
verdampt is voordat de motor gestart wordt.
• Wanneer de motor verzopen" is, plaats de choke
dan in de stand OPEN/AAN, plaats de
toerenregeling in de FAST (=volgas) positie en torn
tot de motor start.
WANNEER DE MACHINE GEBRUIKT WORDT MET
EEN BENZINEMOTOR
• De motor of machine niet kantelen tot een hoek die
veroorzaakt dat benzine gemorst wordt.
• De carburateur niet choken om de motor te
stoppen.
BIJ HET TRANSPORTEREN VAN DE MACHINE
• Transporteren met LEGE brandstoftank of met de
benzinekraan in de stand OFF (=uit) en/of met lege
brandstoftank.
WANNEER BRANDSTOF OF DE MACHINE
OPGESLAGEN WORDEN
• Opslaan uit de buurt van fornuizen, kachels, geisers
of boilers of andere apparaten die een waakvlam
bevatten of andere ontstekingsbronnen, omdat deze
gasvormige dampen kunnen doen ontbranden.
WAARSCHUWING
Draaiende motoren produceren hitte.
Motoronderdelen, vooral de uitlaat,
worden uiterst heet.
Ernstige brandwonden kunnen optreden
bij contact.
Brandbaar vuil, zoals bladeren, gras,
hout, enz., kan in brand raken.
• Laat uitlaat, motorcilinder en vinnen afkoelen
voordat deze aangeraakt worden.
• De motor moet schoongehouden worden om het
gevaar van oververhitting en de ontbranding van
opgehoopt vuil te verminderen. Reinig de motor
wanneer deze koud is, vooral in de gebieden van
uitlaat en spruitstuk.
• Installeer een vonkenvanger en houd deze in goede
staat voordat de machine wordt gebruikt op bebost,
met gras of struiken bedekt ongecultiveerd land.
(De
staat Californië Public Resources Code
Sectie 4442 vereist een vonkenvanger in goede
werkende staat). Andere staten kunnen
gelijkwaardige wetten hebben. Federale wetten zijn
van toepassing op federaal land.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Snel terugtrekken van het startkoord
(terugslag) zal uw hand en arm sneller naar
de motor toetrekken dan u kunt loslaten.
Gebroken botten, kneuzingen of
verstuikingen kunnen het resultaat zijn.
• Bij het starten van de motor, het koord langzaam
uittrekken tot er weerstand gevoeld wordt, dan snel
uittrekken.
• Verwijder alle externe machine/motorbelastingen
voordat de motor gestart wordt.
• Direct verbonden machinecomponenten zoals, maar
niet beperkt tot, messen, aandrijvingen, poelies,
tandwielen enz., moeten stevig bevestigd zijn.
Motoren geven koolmonoxide af, een
reukloos, kleurloos, gifgas.
Het inademen van koolmonoxide kan
misselijkheid, flauwvallen of de dood
veroorzaken.
• Start en gebruik de motor buiten in een goed
geventileerde ruimte.
• De motor niet in een afgesloten ruimte starten of
gebruiken, zelfs niet met open deuren of ramen.
WAARSCHUWING
Per ongeluk vonken kan resulteren in
brand of een elektrische schok.
Per ongeluk starten kan resulteren in
verwarring, traumatische amputatie, of
verscheuring.
VOORDAT AFSTELLINGEN OF REPARATIES
WORDEN UITGEVOERD
• Ontkoppel de accu bij de negatieve (−) klem.
• Ontkoppel de bougiekabel en houd deze weg van
de bougie.
BIJ HET CONTROLEREN OP VONKEN
• Gebruik uitsluitend een Briggs & Stratton
Vonktester.
• Controleer NIET op vonken met verwijderde bougie.
WAARSCHUWING
Het starten van de motor creëert vonken.
Vonken kunnen brandbare gassen ontsteken
die zich in de buurt bevinden.
Explosie en brand kunnen het resultaat zijn.
WAARSCHUWING
• Indien zich aardgas of LPG lekkage in de buurt bevindt,
de motor niet starten.
• Gebruik geen onder druk staande startvloeistoffen
omdat de dampen brandbaar zijn.
• Voor service aan producten die aangedreven worden
door aardgas of LPG kunnen speciale vergunningen
verlangd worden die door de overheid worden
verstrekt.
Handen, voeten, haar, kleren, of
accessoires kunnen in aanraking komen
met- en verstrikt raken in draaiende
onderdelen.
Dit kan leiden tot traumatische amputatie
of ernstige spierscheuringen.
• De machine gebruiken met afschermingen op hun
plaats.
• Houd handen en voeten weg van draaiende
onderdelen.
• Bind lang haar op en verwijder sierraden.
• DRAAG GEEN loszittende kleding, hangende
koorden of zaken die verstrikt kunnen raken.
WAARSCHUWING
OLIE AANBEVELINGEN
Fig. 2
De motor wordt door Briggs & Stratton zonder olie
verzonden. Voordat de motor gestart wordt, deze met olie
vullen. Niet overvullen.
Gebruik een hoge kwaliteit detergerende olie die
geclassificeerd is For Service SF, SG, SH, SJ" of hoger zoals
Briggs & Stratton SAE 30 olie, onderdeelnummer 100005E
(0,6 liter) of 100006E (1,4 liter). Gebruik geen speciale
toevoegingen met de aanbevolen oliën. Meng geen olie door
de benzine.
Kies de SAE viscositeit olie van deze kaart die past bij de
verwachte starttemperatuur voor de volgende keer olie
verversen.
Noot:
Synthetische olie die voldoet aan
ILSAC GF-2", API certificatie markering en
API servicesymbool (links getoond) met
SJ/CF ENERGY CONSERVING" of hoger, is
een acceptabele olie bij alle temperaturen.
Het gebruik
van
synthetische
olie
verandert niets aan de benodigde olie
verversingsintervallen.
*
Luchtgekoelde motoren worden heter dan
automobielmotoren. Het gebruik van niet-synthetische
multi-grade oliën (5W-30, 10W-30, enz.) bij
temperaturen boven 4
° C zal resulteren in hoger dan
normaal olieverbruik. Controleer het oliepeil vaker bij
gebruik van multi-grade olie.
**
SAE 30 olie, indien gebruikt onder 4
° C, zal resulteren
in moeilijk starten en mogelijke schade aan de
cilinderboring door onvoldoende smering.
Oliecapaciteit
(Capaciteit bij benadering bij het vervangen van olie en filter.)
Model
Liters
Ounces
050000
.4
13.5
085400, 086400
.6
20
117400
.7
24
118400
.7
24
138400
.9
32
184400, 185400, 187400
.9
32
235400, 237400, 245400,
246400, 247400
.9
32
Plaats de motor waterpas en reinig rond de olie vulopening
Ê
.
Verwijder de peilstok
en veeg deze af met een schone doek.
Steek de peilstok in de olievulopening − vastdraaien bij hoge
olievulopening
Ë
, maar niet vastdraaien bij lage
olievulopening
Ì
− verwijder de peilstok om het oliepeil te
controleren. De olie moet tot de FULL (=vol) markering
Í
zijn.
Wanneer er olie nodig is, langzaam bijschenken. Niet
overvullen. Draai de peilstok stevig vast voordat de motor
gestart wordt.