beautypg.com

Bedradingsrichtlijnen, Sluit de bedrading aan op de controller – Hach-Lange High Output Airblast System (HOAB) User Manual

Page 121

background image

Zorg dat de huisaansluitingen van de net- en veiligheidsaarde worden uitgevoerd met 18- tot 12-
AWG-draad (1,0 tot 4,0 mm²) met isolatie die geschikt is voor de gebruikte spanningswaarden.
Gebruik geen draadgrootte die kleiner is dan 18-AWG-draad (1,0 mm²).
Als de huisaansluitingen binnenbuizen of flexibele buizen zijn, moeten ze altijd worden aangesloten
op een door de gebruiker te leveren speciale, lokale scheidingsschakelaar. De speciale, lokale
scheidingsschakelaar moet:

• Zich in de buurt van de geïnstalleerde apparatuur bevinden
• Aan alle lokale elektrische voorschriften voldoen
• Als de scheidingsschakelaar voor het instrument worden aangeduid

Zie

Afbeelding 5

op pagina 120 voor een voorbeeld van de aanbevolen installatie van een lokale

scheidingsschakelaar.
Een verbinding tussen een buis en de instrumentbehuizing zorgt niet automatisch voor aarding. Zorg
dat de elektrische metalen buis geaard is.
Om schade aan behuizingsdichtingen te voorkomen, moet voor apparatuur die aan verticale of
horizontale leidingen is bevestigd, gebruik worden gemaakt van waterdichte flexibele buizen of
flexibele kabels die geclassificeerd zijn voor de locatie.

Bedradingsrichtlijnen

Steek de draden zo ver in de connectoren dat de isolatie zich tegen de connector bevindt en er geen
draadgedeelte meer blootligt. Trek na de installatie voorzichtig aan iedere draad om er zeker van te
zijn dat de draden goed vastzitten.
Gebruik geleidingshubs of trekontlastingsconnectoren volgens NEMA/IP-klasse om de milieuklasse
te behouden.
De bedrading van de controller is uitgevoerd met 22- tot 18-AWG-draad (0,32 tot 0,82 mm²). Gebruik
geen draadgrootte die kleiner is dan 22-AWG-draad (0,32 mm²).
Installeer de spanningsbarrière van de sc-controller wanneer de 24V-rms-besturingsbedrading van
het instrument is aangesloten. Raadpleeg

Spanningsbarrière installeren

op pagina 126.

Gebruik geen combinatie van hoge en lage spanning in de sc-controller. Wanneer de sc-controller
met dit instrument wordt gebruikt, gebruik dan alleen een lage spanning (minder dan 30V-rms of
60 V DC) in het bedradingscompartiment van de sc-controller, achter de spanningsbarrière.
Raadpleeg de handleiding van de controller voor relaisaansluitgegevens en

Afbeelding 6

op pagina 123 en

Afbeelding 7

op pagina 124 voor aansluitgegevens. Raadpleeg de instructies in

de handleiding van de controller voor het aanbrengen van alle overige barrières en deksels.

Sluit de bedrading aan op de controller

G E V A A R

Elektrocutiegevaar. Haal alle stroom van het instrument en de relaisaansluitingen voordat u met deze
onderhoudstaak begint.

1. Zorg ervoor dat de voeding naar de controller is uitgeschakeld.
2. Open de controller. Raadpleeg

Spanningsbarrière installeren

op pagina 126.

3. Sluit de draad van het (gemeenschappelijke) COM-relais van het instrument aan op het COM-

relais van de controller.

4. Sluit de draad van het N/O-relais (normaal open relais) van het instrument aan op het N/O-relais

van de controller.

5. Maak de overige bedradingsaansluitingen. Raadpleeg

Sluit de bedrading aan op het instrument

op pagina 122.

6. Zorg ervoor dat de stroombedrading aan de rechterzijde van de afstandhouder zit.

Nederlands 121