Gebruiksaanwijzing, 1 toestelbeschrijving, 2 bediening – STIEBEL ELTRON CNS с 11.09.2006 User Manual
Page 14: 3 veiligheidsaanwijzingen, Het belangrijkste in het kort

14
2
1
C
6_07_31_0037
1. Gebruiksaanwijzing
voor de gebruiker en de installateur
Het gebruik van elektrische apparaten dient
altijd gepaard te gaan met de nodige voor
zichtigheid, om een mogelijk risico van brand,
elektrische schokken of letsel uit te sluiten.
Daarom mag het toestel uitsluitend worden
gebruikt zoals beschreven in deze gebruiks
aanwijzing. Ieder gebruik dat afwijkt van de
aanbevelingen van de fabrikant kan schade of
letsel veroorzaken.
De juiste afstemming tussen de warmtebe
hoefte in de ruimte en de verwarmingscapa
citeit van het toestel dient in acht te worden
genomen.
Vóór het gebruik van het toestel dient de vol
ledige gebruiksaanwijzing te worden gelezen
en de hierin opgenomen aanwijzingen betref
fende de juiste omgang met het toestel in acht
te worden genomen.
Deze gebruiksaanwijzing dient zorg-
vuldig te worden bewaard en aan een
eventuele nieuwe eigenaar te worden over-
handigd. Bij eventuele reparatiewerkzaam-
heden dient een installateur te worden ge-
raadpleegd.
1.1 Toestelbeschrijving
De CNS is een elektrischdirect verwarmings
toestel dat uitsluitend is bestemd voor wand
montage. Het is bijvoorbeeld geschikt als com
plete verwarming in badkamers of als over
gangsverwarming voor kleinere ruimten zoals
hobbykamers en logeerkamers.
Serie CNS-S
Na bevestiging aan de wand en elektrische
aansluiting door middel van een netsaansluit
leiding is het toestel klaar voor gebruik.
Serie CNS-U
Na bevestiging aan de wand en elektrische
aansluiting door middel van een vaste aanslui
ting via een wisselstroomnet (landelijke voor
schriften in acht nemen) is het toestel klaar
voor gebruik.
Werking van het toestel
De lucht in de convector wordt door een ver
warmingselement verwarmd en stroomt door
de natuurlijke convectie via het luchtuitlaat
rooster (4) naar buiten. Door de openingen
aan de onderzijde van het toestel stroomt
koele lucht naar binnen.
Veiligheidsvoorziening
De convector is voorzien van een veiligheids
temperatuurregelaar (STR), die het toestel bij
oververhitting uitschakelt. Nadat de oorzaak
(bijv. afgedekt luchtuitlaat of luchtinlaatroos
ter) is verholpen, wordt het toestel na een af
koelingstijd van enkele minuten weer in bedrijf
gesteld.
1.2 Bediening
Via schakelaar (1) aan de rechterzijde van het
toestel kan de convector worden in of uit
geschakeld. De gewenste ruimtetemperatuur
kan met de temperatuurkeuzeknop (2) trap
loos worden ingesteld tussen ca. +6 °C en ca.
+30 °C. Zodra de ingestelde ruimtetempera
tuur is bereikt, wordt deze door herhaaldelijk
verwarmen constant op de ingestelde waarde
gehouden (de verwarmingscapaciteit van het
toestel moet hierbij ten minste overeenkomen
met de warmtebehoefte in de ruimte).
Wanneer meerdere verwarmingtoestellen in
één ruimte aanwezig zijn, kan de instelling via
de temperatuurkeuzeknop voor elk toestel
verschillend zijn.
Om bij een geopend venster een te hoog
stroomverbruik te voorkomen, moet het toe
stel gedurende het ventileren via schakelaar
(1) worden uitgeschakeld.
Vorstbeveiliging
Wanneer het toestel in de vorstvrijstand
moet worden gebruikt, dient de temperatuur
keuzeknop (2) volledig naar rechts ( ) te wor
den gedraaid. In deze stand schakelt de tem
peratuurregelaar de verwarming automatisch
in wanneer de ruimtetemperatuur zakt tot ca.
6 °C.
Begrenzing van de temperatuurrege-
laar
Met de beide pennen (3) aan de achterzijde
van het schakelhuis kan de temperatuurrege
laar in een bepaalde instelling worden vastge
zet of kan het temperatuurinstelbereik wor
den begrensd.
a
b
b
3
3
2
C
6_07_31_0038
Voor het vastzetten op een gewenste tempe
ratuur dient stift
a
in het tegenoverliggende
gat te worden gestoken.
Bij een begrenzing van het temperatuurinstel
bereik moeten de minimum en maximum
waarde via de keuzeknop worden ingesteld en
telkens door het plaatsen van stift
b
in een
enigszins excentrische geplaatst tegenoverlig
gend gat worden gemarkeerd.
1.2.1 Externe ruimtetemperatuur-
regelaar
Het toestel kan desgewenst met een in de
handel verkrijgbare externe ruimtetempera
tuurregelaar worden bediend.
Hierbij moet de temperatuurkeuzeknop (2)
volledig naar rechts (MAX) worden gedraaid.
De ruimtetemperatuurregelaar moet zo ver
mogelijk van het toestel en op een hoogte
van ten minste1,5 m worden aangebracht.
1.2.2 Buiten bedrijf stellen
Voor het buiten bedrijf stellen van het toestel
moet de schakelaar in de stand UIT worden
gezet en moet het netsnoer uit de wandcon
tactdoos worden verwijderd (stekker niet aan
de kabel uit de contactdoos trekken).
1.3 Veiligheidsaanwijzingen
Het toestel mag niet worden gebruikt:
– in ruimten die als gevolg van de aanwezig-
heid van chemicaliën, stof, gassen of dam-
pen brand- of explosiegevaarlijk zijn;
– in de onmiddellijke nabijheid van leidingen
of opslagvoorzieningen die brandbare of
explosieve stoffen voeren of bevatten;
– wanneer de minimumafstanden tot aan-
grenzende objectoppervlakken niet in
acht worden genomen.
• De montage (elektrische installatie) alsmede
de eerste inbedrijfname en het onderhoud
van dit toestel mogen uitsluitend door een
erkend installateur overeenkomstig deze ge
bruiksaanwijzing worden uitgevoerd.
• Het toestel mag in geen geval worden ge
bruikt wanneer in de opstelruimte werk
zaamheden zoals het aanbrengen, slijpen,
verzegelen, reinigen met benzine en onder
houd (spray, boenwas) van vloeren en der
gelijke worden uitgevoerd.
• Het oppervlak van de toestelbehuizing en
de uitstromende lucht worden tijdens het
gebruik heet (meer dan 80 °C). Er is ver-
brandingsgevaar!
Houd kleine kinderen uit de buurt
van het toestel!
• Er mogen geen voorwerpen op het toe
stel worden gelegd, er tegenaan worden
geplaatst of tussen het verwarmingstoestel
en de wand worden aangebracht (bijv. voor
het drogen van was).
Ook mogen in de onmiddellijke omgeving
van het toestel geen brandbare, ontvlam
bare of warmteisolerende voorwerpen of
stoffen, zoals was, dekens, tijdschriften, blik
ken met boenwas of benzine, spuitbussen
etc. worden gelegd. Ontbrandingsge-
vaar!
Om oververhitting van het verwar-
mingstoestel te voorkomen, mag het
toestel niet worden afgedekt.
Het belangrijkste in het kort
1 AAN/UITschakelaar
2 Temperatuurkeuzeknop
3 Vergrendelpen