Tronic TUL 4.1 A1 User Manual
Page 29
TRONIC TUL 4.1 A1
Nederlands - 27
Lijn de laadcontactpunten voor Li-ion-batterijen [17] uit op de positie van de
positieve (+) en negatieve (-) polen door de laadcontactpunten voor Li-ion-
batterijen [17] te verschuiven. De polariteit en spanning van Li-ion-batterijen
worden automatisch gedetecteerd.
Zorg ervoor dat de laadcontactpunten voor Li-ion-batterijen
[17] overeenkomen met de positie van de positieve (+) en
negatieve (-) polen van de batterij. Als de laadcontactpunten
voor Li-ion-batterijen [17] niet overeenkomen met de juiste
positie, kan de Li-ion-batterij beschadigd raken!
Plaats de Li-ion-batterij met de laadcontactpunten in de richting van de
contactpunten voor het opladen van Li-ion-batterijen [17] in het Li-ion-
batterijvak [18].
Schuif vervolgens de fixatierail voor Li-ion-batterijen [11] op de Li-ion-batterij
door aan beide zijden op de fixatierailontgrendeling voor Li-ion-batterijen
[12] te drukken.
Als de Li-ion-batterij juist is gedetecteerd, gaat de led voor Li-ion-batterijen [4]
lichtblauw branden. Als de laadled voor Li-ion-batterijen [4] niet lichtblauw
gaat branden, controleert u de positie van de laadcontactpunten voor Li-ion-
batterijen [17].
Sluit de batterijhouder [9] totdat deze vastklikt.
Zorg er bij gebruik van de auto-adapter voor dat uw voertuig
een 12 V-accu heeft. Sluit de auto-adapter nooit aan op een
accu van 24 V.
Steek de kleine stekker van de voedingsadapter of de auto-adapter
in de aansluiting [10].
Steek vervolgens de stekker van de voedingsadapter in een
gemakkelijk toegankelijk stopcontact of sluit de auto-adapter aan op een
geschikte sigarettenaansteker in de auto. Nu gaat de voedingsled [3] groen
branden. Tijdens het opladen gaat de laadled voor Li-ion-batterijen [6] rood
branden.