Ò³ãæ 15 – Lenco IPD-4300 User Manual
Page 15

5
4
NL
NL
Belangrijke veiligheidsinstructies
Dit apparaat is, bij gebruik volgens de instructies, ontworpen en vervaardigd 
om uw persoonlijke veiligheid te waarborgen. Echter, oneigenlijk gebruik kan 
resulteren in potentiële elektrische schokken of brandgevaar. Lees voor de 
installatie en het gebruik de veiligheids- en bedieningsinstructies zorgvuldig 
door en bewaar deze instructies op een geschikte plaats voor toekomstige 
referentie. Let ook goed op alle waarschuwingen die in deze handleiding en 
op het apparaat staan.
1. Water en Vocht
 Het apparaat moet niet worden gebruikt in de buurt van water. 
 Bijvoorbeeld: in de buurt van een badkuip, wasbak, aanrecht, zwembad of 
 een natte kelder.
2. Ventilatie
 Het apparaat moet zo worden geplaatst, dat de plaats of positie de eigen 
 ventilatie niet in de weg staat. Zo moet het niet geplaatst worden op een 
 bed, sofa, tapijt of soortgelijk oppervlak, dat de ventilatieopeningen kan 
 blokkeren. De ventilatie mag niet worden belemmerd door de 
 ventilatieopeningen te bedekken met voorwerpen, zoals kranten, 
 tafelkleden, gordijnen, etc. Ook moet het apparaat niet worden geplaatst 
 in een ingebouwde installatie, zoals een boekenkast of kast, die de 
 doorstroming van lucht door de ventilatieopeningen belemmeren.
3. Warmte & Vlammen
 Het apparaat moet uit de buurt van warmtebronnen, zoals radiotoren, 
 warmte-uitlaten, kachels of andere apparaten (inclusief versterkers) die 
 warmte produceren, geplaatst worden.
 Plaats geen voorwerpen met naakte vlam, zoals kaarsen, op het apparaat. 
4. Stroombron
 Het apparaat moet alleen worden aangesloten op een voeding van het 
 type dat beschreven is in de bedieningsinstructies of zoals aangegeven 
 op het apparaat.
 Wanneer de stekker of een koppelstuk wordt gebruikt als het 
 ontkoppelapparaat, moet deze eenvoudig bedienbaar blijven. 
5. Stroomsnoer Bescherming
 Voedingskabels moeten zo worden gelegd, dat het niet waarschijnlijk is 
 dat er op gestapt wordt of dat ze bekneld raken door andere voorwerpen. 
 Het is altijd het beste om een schoon gebied te hebben van waar de 
 kabel het apparaat verlaat naar waar het in het stopcontact zit.
6. Reinigen
 Het apparaat dient alleen zoals aangeraden te worden gereinigd. Kijk in 
 de “Zorg en Onderhoud” sectie van deze handleiding voor 
 reiniginstructies. 
7. Voorwerpen en Vloeistoffen
 Zorg ervoor dat er geen voorwerpen en vloeistoffen in de openingen of 
 sleuven op het product vallen. Het moet niet worden blootgesteld aan 
 druppend of spattend water en er mogen geen voorwerpen gevuld met 
 vloeistof, zoals vazen, op het apparaat gezet worden. 
8. Hulpstukken
 Gebruik geen hulpstukken die niet worden aangeraden door de fabrikant.
9. Bliksem en Stroompiek Bescherming
 Haal de stekker uit het stopcontact en verbreek de verbinding in deze 
 perioden. Dit voorkomt schade aan het product als gevolg van 
 blikseminslag en stroompieken.
10. Overbelasten
 Voorkom overbelasting van stopcontacten, verlengsnoeren of 
 stekkerdozen, omdat dit kan leiden tot risico van brand of elektrische 
 schok.
11. Schade die Onderhoud Vereist
 Dit apparaat dient door gekwalificeerd onderhoudspersoneel 
 onderhouden te worden als: A.De voedingskabel of stekker beschadigd is.
 B.Voorwerpen of vloeistof in de behuizing zijn gevallen.
 C.Het apparaat is blootgesteld aan regen.
 D.Het apparaat is gevallen of de behuizing is beschadigd.
 E.Het apparaat vertoont een duidelijke verandering in prestaties of 
 functioneert niet normaal.
12. Perioden van Niet Gebruik
 Er moet aandacht worden besteed aan de omgevingsaspecten van het 
 gebruik van het apparaat in een gematigd klimaat.
14. Onderhoud
 Als het apparaat voor een langere periode niet gebruikt wordt, zoals een 
 maand of langer, haal het stroomsnoer uit het apparaat om schade of 
 corrosie te voorkomen.
13. Omgeving
 De gebruiker moet niet proberen het apparaat te onderhouden op 
 methoden die verder gaan dan de methoden die beschreven worden in 
 de gebruikers bedieningsinstructies. Onderhoudsmethoden die niet 
 worden besproken in de bedieningsinstructies moeten worden 
 overgedragen aan gekwalificeerd onderhoudspersoneel.
