Festool TS 75 User Manual
Page 40
40
Constant toerental
Het vooraf ingestelde toerental wordt bij onbelast
toerental en bij bewerking constant gehouden.
Temperatuurbeveiliging
Als bescherming tegen oververhitting wordt de
machine bij het bereiken van een kritische mo-
tortemperatuur door de veiligheidselektronica
uitgeschakeld. Na een afkoeltijd van ca. 3-5 mi-
nuten is de machine weer bedrijfsklaar. Bij een
draaiende machine (onbelast toerental) neemt
de afkoeltijd af.
Stroombegrenzing
De stroombegrenzing zorgt er bij extreme overbe-
lasting voor dat de hoogte van de stroomopname
toelaatbaar blijft. Dit kan leiden tot een lager mo-
tortoerental. Na ontlasting komt de motor direct
weer op toeren.
Rem (TS 75 EBQ)
Bij het uitschakelen wordt het zaagblad in
1,5 – 2 seconden elektronisch tot stilstand afge-
remd.
4.2 Zaagdiepte
De zaagdiepte kan van 0 – 75 mm worden inge-
steld:
- de zaagdiepteaanslag [3-3] indrukken en tot
de gewenste zaagdiepte verschuiven (de op de
schaal [3-1] aangegeven waarden gelden voor
0°-zaagsneden zonder geleiderail),
- de zaagdiepteaanslag loslaten (de zaagdiepte-
aanslag klikt in stappen van 1 mm in).
Het zaagaggregaat kan nu tot de ingestelde zaag-
diepte naar beneden worden gedrukt.
In de boring [3-2] van de zaagdiepteaanslag kan
een draadpen (M4x8 tot M4x12) worden aange-
bracht. Door aan de draadpen te draaien kan
de zaagdiepte nog exacter (± 0,1 mm) worden
ingesteld.
4.3 Zaaghoek
Het zaagaggregaat kan tussen de 0° en 47° wor-
den gedraaid:
- draaiknoppen [3-4, 3-6] losdraaien,
- zaagaggregaat in de gewenste zaaghoek [3-5]
brengen,
- draaiknoppen weer vastdraaien.
Aanwijzing: De beide eindstanden zijn op de
fabriek ingesteld op 0° en 45°. Door de beide
schroefdraadpennen [3-7] tegen de klok in te
draaien, kan de eindstand van 45° tot maximaal
47° worden vergroot.
4.4
Wisselen van het zaagblad
- hendel [4-2] omdraaien tot de aanslag,
- inschakelblokkering [4-1] naar boven draaien
en zaagaggregaat naar beneden drukken tot het
inklikt,
- bout [4-4] met de inbussleutel [4-3] losdraaien,
- zaagblad afnemen,
- fl enzen [4-8, 4-10] schoonmaken,
- nieuw zaagblad inzetten.
De draairichting van het zaagblad [4-9]
en de machine [4-7] dienen overeen te
komen!
- buitenste fl ens [4-10] zo inzetten dat de mee-
neempennen in de uitsparingen van de binnen-
ste fl ens [4-8] grijpen.
- Bout [4-4] vast aandraaien,
- hendel [4-2] terugdraaien.
4.5 splijtwig
instellen
- hendel [4-2] tot de aanslag omdraaien,
- inschakelblokkering [4-1] naar boven draaien
en zaagaggregaat naar beneden drukken tot het
inklikt,
- bout [4-6] met inbussleutel [4-3] losdraaien,
- splijtwig volgens afbeelding 4 instellen,
- bout [4-6] vast aandraaien,
- hendel [4-2] terugdraaien.
4.6 Afzuiging
Sluit de machine altijd aan op een afzui-
ging.
Op de draaibare afzuigaansluiting [6-1] kan een
Festool-afzuigapparaat met een afzuigslang met
een diameter van 36 mm of 27 mm (36 mm aanbe-
volen wegens het geringere verstoppingsgevaar)
worden aangesloten
4.7 Splinterbescherming
monteren
Bij 0°-zaagsneden verbetert de splinterbescher-
ming (accessoires) duidelijk de kwaliteit van de
snijrand van het afgezaagde werkstukdeel aan
de bovenliggende zijde.
- splinterbescherming [5-1] op de beschermkap
bevestigen,
- machine op het werkstuk resp. de geleiderail
plaatsen,
- splinterbescherming tot op het werkstuk naar
beneden drukken en met de draaiknop [5-2]
vastschroeven.
- splinterbescherming inzagen (machine op maxi-
male zaagdiepte en toerentaltrap 6).
5
Werken met de machine
Bevestig het werkstuk altijd zo, dat het
tijdens de bewerking niet kan bewegen.