Opstelling, Ingangen aansluiten – Yamaha CP2000 User Manual
Page 11
De CP2000 gebruiken
7
CP2000—Handleiding
3 De CP2000 gebruiken
Opstelling
De CP2000 kan worden bevestigd in een standaard rek en heeft 2 rekeenheden ruimte
nodig. Naast de rekbevestigingsgaten in het bedieningspaneel, beschikt de CP2000 ook
over ondersteuningsbeugels aan de achterkant, waardoor extra ondersteuning mogelijk
is, en die zouden moeten worden vastgemaakt aan de achterkant van het rek. De CP2000
kan ook horizontaal op een vloer of op een geschikte tafel worden geplaatst.
De CP2000 maakt gebruik van een ruisarme ventilator met variabele snelheid om de
systeemtemperatuur te regelen, die lucht aanzuigt via het bedieningspaneel en uitblaast
via het achterpaneel. Voor een juiste werking is het belangrijk dat de luchtstroom bij het
bedienings- en achterpaneel van de CP2000 op geen enkele manier wordt geblokkeerd
of belemmerd. Als de CP2000 in een draagbaar rek met verwijderbare voor- en achter-
kant is bevestigd, let er dan op deze te verwijderen voordat u de CP2000 gebruikt.
Ingangen aansluiten
De ingangen voor elk kanaal van de CP2000 bestaan uit één 6,3 mm steekplug- en één
XLR-3-31-aansluiting. Beide aansluitingen zijn elektronisch gebalanceerd, ofschoon ze
ook kunnen worden gebruikt met ongebalanceerde bronnen. Gebruik voor optimale
prestaties uitsluitend afgeschermde kwaliteitskabels voor het aansluiten van de ingan-
gen. U zou onder geen enkele omstandigheid meer dan één klankbron op hetzelfde
kanaal aan moeten sluiten. De ingangen zijn ontworpen om met lijnniveaubronnen te
werken, zoals mixers, CD-spelers en andere professionele audio-apparatuur.
De 6,3 mm TRS (Top-Ring-Sleeve(=Mantel)) steekplugaansluitingen zijn als volgt
bedraad: mantel–massa, top–heet (+) en ring–koud (–).
TRS-steekpluggen zouden als volgt moe-
ten worden bedraad.
Om een ongebalanceerde bron op een
INPUT-aansluiting aan te sluiten, sluit u
de ringaansluiting (koud) aan op de
mantelaansluiting (massa) zoals aangege-
ven.
De XLR-aansluitingen zijn als volgt bedraad:
pin 1–massa, pin 2–heet (+) en pin 3–koud (–).
Mannetjes XLR-pluggen zouden als
volgt moeten worden bedraad.
Waarschuwing: Zet alle apparatuur uit voordat u een aansluiting maakt.
6,3 mm TRS steekplug
Top (heet)
Ring (koud)
Mantel (massa)
6,3 mm TRS steekplug
Top (heet)
Ring (koud)
Mantel (massa)
XLR-plug mannetje
1 (massa)
3 (koud)
2 (heet)