beautypg.com

Veiligheidsregels, Veilige bedieningsmethoden voor zittrekkers – Partner Tech P145107H User Manual

Page 13

background image

13

III. BEDIENING

• Laat de motor niet draaien in een besloten ruimte waar gevaar-

lijke koolmonoxydedampen zich kunnen verzamelen.

• Maai alleen bij daglicht of goed kunstlicht.
• Voordat u de motor gaat starten, moet u alle meshulpstuk-

koppelingen uitschakelen en naar de vrijloop schakelen.

• Gebruik de trekker niet op hellingen van meer dan 15°.
• Denk eraan dat er geen “veilige” hellingen bestaan. Bij het

rijden op hellingen met gras dient men extra voorzichtig

te zijn. Zo zorgt u ervoor dat de trekker niet omslaat:
- stop en start niet plotseling bij het op- of afrijden van

een helling.

- schakel de koppeling langzaam in, houd de ma chine

altijd in de versnelling, vooral bij het afrijden van een

heuvel;

- de snelheid van de machine dient op hellingen en in

scherpe bochten laag te worden gehouden;

- kijk uit voor bulten en kuilen en andere verborgen

gevaren;

- maai nooit dwars op de helling tenzij de maaier voor

dit doel is ontworpen.

• Wees voorzichtig bij het trekken van ladingen of het

gebruik van zwaar materieel.
- Gebruik alleen goedgekeurde aanhaakpunten voor

een trekstang.

- Beperk de lading tot hetgeen u veilig kunt hanteren.
- Maak geen scherpe bochten. Wees voorzichtig bij

achteruit rijden.

- Gebruik contragewicht(en) of wielgewichten wanneer

dat in de handleiding wordt aangeraden.

• Kijk uit voor het verkeer wanneer u de weg oversteekt of

zich nabij een weg bevindt.

• Stop de messen voordat u andere oppervlakken dan gras

oversteekt.

• Voer bij het gebruik van hulpstukken het materiaal nooit

af in de richting van omstanders en laat niemand in de

buurt van de machine komen terwijl deze in bedrijf is.

• Gebruik de maaimachine nooit met defecte bescherm-

kappen en schermen of zonder beveiligingsinrichtingen

op hun plaats.

• Verander de instelling van de motorregelaar niet en laat

de motor niet met te hoge toeren draaien. Als de motor

met te hoog toerental draait, kan het risico van lichamelijk

letsel groter worden.

• Voordat u de bestuurdersstoel verlaat:

- de aftakas uitschakelen en de hulpstukken neerlaten;
- naar de vrijloop schakelen en de parkeerrem inschakelen;
- de motor stoppen en de sleutel verwijderen.

• Schakel de aandrijving naar de hulpstukken uit, stop de

motor en maak de bougiekabel(s) los of verwijder het

contactsleuteltje,
- voordat u opgehoopt materiaal weghaalt of een ver-

stopte afvoer leeg maakt;

- voordat u de maaimachine controleert, schoonmaakt

of eraan werkt;

- nadat u een ongewenst voorwerp heeft geraakt. In-

specteer de maaimachine op schade en voer reparaties

uit voordat u de machine weer start en gebruikt;

- als de machine abnormaal begint te trillen (onmiddellijk

controleren).

- vor dem Entfernen von Verstopfungen aus dem Mäh-

werk oder dem Auswurf;

I. TRAINING

• Lees de instructies aandachtig. Zorg dat u vertrouwd bent

met de bedieningselementen en het juiste gebruik van

de machine.

• Laat kinderen of mensen die niet bekend zijn met de in-

structies, de maaimachine niet gebruiken. Het is mogelijk

dat plaatselijke voorschriften een beperking stellen aan

de leeftijd van de bestuurder.

• Maai nooit terwijl mensen, vooral kinderen, of huisdieren

in de buurt zijn.

• Bedenk dat de bestuurder of gebruiker verantwoordelijk

is voor ongelukken of risico’s die andere mensen of hun

eigendommen kunnen overkomen.

• Geen passagiers vervoeren.
• Alle bestuurders dienen vakkundige instructies te ontvan-

gen. Bij dergelijke instructies dient de nadruk te worden

gelegd op:
- de noodzaak voor aandacht en concentratie bij het

werken met zittrekkers;

- een zittrekker die op een helling wegglijdt, kan niet

onder controle worden gehouden door te remmen.

De hoofdredenen voor besturingsverlies zijn:

a) onvoldoende houvast;
b) te snel rijden;
c) ontoereikend remmen;
d) het soort machine is niet geschikt voor de taak;
e) gebrek aan kennis van het effect van bodemcondities,

vooral hellingen;

f) verkeerd vastkoppelen en verkeerde verdeling van

de lading.

II. VOORBEREIDING

• Inspecteer om brandgevaar te voorkomen, of er afvalo-

phopingen zijn bij de tractor, de maaier en achter alle

beveiligingen en verwijder die – voor het gebruik, als u

brandstof tankt en aan het einde van iedere maaisessie.

• Draag tijdens het maaien altijd stevige schoenen en een

lange broek. Gebruik de ma chine niet blootsvoets of terwijl

u open sandalen draagt.

• Inspecteer de plek waar de machine zal worden gebruikt,

grondig en verwijder alle voorwerpen die door de ma chine

kunnen worden weggeslingerd.

• WAARSCHUWING - Benzine is licht ontvlambaar.

- Bewaar brandstof in blikken die speciaal voor dat doel

zijn bestemd.

- Tank alleen buiten en rook niet tijdens het tanken.
- Tank voordat u de motor start. Draai de dop nooit van

de benzinetank af of tank nooit terwijl de motor draait

of heet is.

- Als benzine is gemorst, probeer de motor dan niet te

starten maar haal de machine van de plaats vandaan

waar u benzine heeft gemorst en zorg dat u geen ont-

stekingsbron teweeg brengt totdat de benzinedampen

zijn verdreven.

- Draai de dop van alle brandstoftanks en -blikken weer

goed vast.

• Vervang defecte geluiddempers.
• Inspecteer vóór het gebruik altijd of de messen, mes-

bouten en maai-inrichting niet versleten of beschadigd

zijn. Vervang versleten of beschadigde messen en bouten

in sets om het evenwicht in stand te houden.

• Op machines met meerdere messen dient u eraan te

denken dat het draaien van één mes andere messen

kan doen draaien.

1. Veiligheidsregels

Veilige bedieningsmethoden voor zittrekkers

BELANGRIJK: DEZE MAAIMACHINE KAN HANDEN EN VOETEN AMPUTEREN EN VOORWERPEN WEGSLINGEREN. HET NIET

OPVOLGEN VAN DEZE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES KAN ERNSTIG OF DODELIJK LETSEL TOT GEVOLG HEBBEN.