Bediening – Karcher High Pressure Cleaners User Manual
Page 31
– 4
van het apparaat nadelig be-
envloeden.
–
Bewaar reinigingsmiddelen
buiten bereik van kinderen.
–
Kap niet openen bij een lo-
pende motor.
–
Bij langdurige bedrijfsonder-
brekingen moet het apparaat
aan de hoofdschakelaar / ap-
paraatschakelaar uitgescha-
keld worden of moet de net-
stekker uitgetrokken worden.
ṇ
Waarschuwing
–
Richt de hogedrukstraal niet
op anderen of op uzelf, bij-
voorbeeld om het reinigen
van kleding of schoeisel.
–
Asbesthoudende en andere
materialen die gevaarlijke
stoffen bevatten, moegen niet
afgespoten worden.
–
Voor de reiniging moet een risi-
co-analyse van het te reinigen
oppervlak uitgevoerd worden
om veiligheids- en gezond-
heidseisen te bepalen. Er moe-
ten overeenkomstig noodzake-
lijke veiligheidsmaatregelen
genomen worden.
–
Bij korte straalpijpen bestaat
verwondingsgevaar aange-
zien een hand per ongeluk
met de hogedrukstraal in con-
tact kan komen. Wanneer de
gebruikte straalpijp korter is
dan 75 cm, mag geen punt-
spuitkop of rotorspuitkop ge-
bruikt worden.
ṇ
Voorzichtig
–
Wanneer in de bedienings-
handleiding van het apparaat
(technische gegevens) een
geluidsniveau van meer 80
dBA wordt aangegeven, moet
gehoorbescherming worden
gedragen.
–
Draag de juiste beschermen-
de kleding en een veiligheids-
bril ter bescherming tegen te-
rugspattend water.
–
De aanbevolen reinigings-
middelen mogen niet verdund
gebruikt worden. De produc-
ten zijn veilig aangezien ze
geen milieuonvriendelijke
stoffen bevatten. Bij contact
van reinigingsmiddelen met
de ogen moeten deze gron-
dig met water gespoeld wor-
den en bij inslikken moet on-
middellijk een arts geraad-
pleegd worden.
–
Slangen na het gebruik met
heet water laten afkoelen of
apparaat kort met koud water
gebruiken.
ƽ
Gevaar
–
Degene die het apparaat be-
dient dient het te gebruiken vol-
gens de voorschriften. Deze
dient rekening te houden met
de plaatselijke omstandighe-
den en bij het werken met het
apparaat te letten op derden,
speciaal op kinderen.
–
Het apparaat mag nooit on-
beheerd worden achtergela-
ten zolang de motor nog
draait.
–
Het apparaat mag alleen door
personen worden gebruikt die
voor de omgang ermee zijn
opgeleid of hun vaardigheden
Bediening
31
NL